Artikel 65: Troonrede; Prinsjesdag
Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid gegeven.
In andere talen:
Inhoudsopgave van deze pagina:
De Koning i komt een keer per jaar naar de Saten-Generaal i die in verenigde vergadering i bij elkaar zijn gekomen, om een uiteenzetting te geven van het door de regering in het komende parlementaire jaar te voeren beleid: de troonrede.
Het uitspreken van de troonrede vindt plaats op de derde dinsdag van september ( Prinsjesdag i). Bij wet kan ook een eerder tijdstip worden vastgesteld.
De troonrede kan ook door iemand anders namens de Koning worden uitgesproken.
In artikel 65 is vastgelegd dat de Koning jaarlijks in de volksvertegenwoordiging verschijnt voor het geven van een uiteenzetting van het door de regering in het komende parlementaire jaar te voeren beleid.
Het uitspreken van deze uiteenzetting (de troonrede) vindt plaats op de derde dinsdag van september (Prinsjesdag). Bij wet kan ook een eerder tijdstip worden vastgesteld.
Het grondwetsartikel biedt eveneens de mogelijkheid dat de uiteenzetting namens de Koning wordt uitgesproken.
Op de derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Dan leest de Koning of een plaatsvervanger de troonrede voor. Dat gebeurt in een vergadering van de Eerste en Tweede Kamer samen. In de troonrede staat in het kort het beleid van de regering voor het volgende jaar. In de wet kan staan dat Prinsjesdag eerder is dan de derde dinsdag van september.
Uitleg
Op Prinsjesdag rijdt de Koning in de gouden koets naar de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag. Daar vergaderen de Eerste en Tweede Kamer samen. De Koning leest in die vergadering de troonrede voor. De regering heeft de troonrede gemaakt. In de troonrede staat in het kort het beleid voor het volgende jaar.
Het kan zijn dat de Koning op Prinsjesdag ziek is en de troonrede niet kan voorlezen. Dan kan een minister de troonrede voorlezen.
Dezelfde middag geeft de minister van Financiën de rijksbegroting aan de Tweede Kamer. In de begroting legt de regering uit:
-
1.wat ze het volgende jaar gaat doen;
-
2.hoeveel dat kost;
-
3.hoeveel belastingen de regering nodig heeft.
Als het nodig is kan Prinsjesdag eerder plaatsvinden dan op de derde dinsdag van september.
-
Prinsjesdag
De derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Normaal gesproken reed de koning op die dag in de Glazen Koets naar het Binnenhof en las in de Ridderzaal de troonrede i voor. Zolang de verbouwing van het Binnenhof gaande is, is de Koninklijke Schouwburg i in Den Haag tot ten minste eind 2028 de plaats waar de Verenigde Vergadering i van Eerste en Tweede Kamer plaatsvindt en de troonrede wordt voorgelezen. In de troonrede staan de plannen van de regering i voor het komende jaar.
-
De geschiedenis van Prinsjesdag
Prinsjesdag i, met de traditionele rijtoer, is niet meer weg te denken uit het politieke leven en ook 'de derde dinsdag van september' is een algemeen ingeburgerd begrip. Maar toch is de traditie van 'de derde dinsdag' niet eens zo oud.
-
Troonrede
De troonrede is de rede die de Koning jaarlijks op de derde dinsdag van september (Prinsjesdag i) voorleest. Hij geeft in de troonrede een uiteenzetting van het regeringsbeleid voor het komende jaar. De Koning schrijft de tekst van de troonrede niet zelf; dat doen de ministers. Het voorlezen van de troonrede vloeit voort uit artikel 65 van de Grondwet.
Jaarlijks treed een derde gedeelte (of hetgeen daarbij het naaste komt) van het volle getal der Leden van het Vertegenwoordigend Lichaam af, en word vervangen door een gelijk getal nieuwe Leden, gekozen op den, bij het Reglement LETTER B, bepaalden tijd en wijze, door die Districten, voor welken de in dat jaar aftredenden opgekomen waren.
Het Wetgevend Lichaam vergadert gewoonlyk tweemaal in het Jaar, en wel bepaaldelyk van den 15 April tot den 1 Juny, en van den 15 October tot den 15 December; en buitengewoon zoo dikwyls hetzelve zulks nodig oordeelt of door het Staats-Bewind wordt samengeroepen.
Hetzelve houdt zyne zittingen in de residentie van het Staats-Bewind. Jaarlyks op den 1 Juny gaat een derde gedeelte van deszelfs Leden af, te beginnen met den jaare 1802.
De Leden van het Wetgevend Lichaam genieten eene jaarwedde van f 4000 : 0 : 0 zonder meer, moeten den ouderdom van dertig jaaren bereikt hebben, en voords alle vereischten bezitten, welke bij Art. 29 i voor de Leden van het Staats-Bewind zijn vastgesteld.
De Leden der Vergadering van Hun Hoog Mogenden vergaderen gewoonlijk tweemaal in het jaar, en wel bepaaldelijk van den 15 April tot den eersten Junij , en van den eersten December tot den 15 Januarij. Dezelve kunnen door den Raadpensionaris buitengewoon worden zamengeroepen, zoo dikwerf als Hij zulks zal goedvinden.
Het Wetgevend Ligchaam vergadert gewoonlijk eenmaal in het jaar, en wel bepaaldelijk op den derden Dinsdag in de maand November; de Vergadering blijft twee maanden bij elkander.
De Vergadering kan door den Koning buitengewoon worden bijeengeroepen, zoo dikwerf Zijne Majesteit zulks zal goedvinden.
Op den eersten dag van iedere gewone Zitting treedt het oudste vijfde gedeelte der Leden van de Vergadering van Hun Hoog Mogenden af.
De eerste aftreding zal in 1807 plaats hebben, en wordt door het Lot bepaald. De aftredende Leden zijn altijd weder verkiesbaar.
De Staten Generaal vergaderen ten minste eens in het jaar, en wijders op beschrijving van den Souvereinen Vorst, zoo dikwijls, als Hij zulks noodig oordeelt.
Hunne gewone vergadering wordt geopend op den eersten maandag in November.
De Staten-Generaal vergaderen ten minste eenmaal 's jaars.
Hunne gewone vergadering wordt geopend op den derden Maandag in October. De Koning roept de buitengewone vergadering bijeen, zoo dikwijls hij zulks noodig oordeelt.
De Staten-Generaal vergaderen ten minste eenmaal 's jaars.
Hunne gewone vergadering wordt geopend op den derden Maandag in September. De Koning roept de buitengewone vergadering bij een, zoo dikwijls Hij zulks noodig oordeeIt.
Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid gegeven.