Artikel 34: Voogdij minderjarige koning
De wet regelt het ouderlijk gezag en de voogdij over de minderjarige Koning en het toezicht daarop. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
In andere talen:
Inhoudsopgave van deze pagina:
De wet regelt wie voogd is over de minderjarige koning i. In die wet staat dan niet alleen wie het ouderlijk gezag of de voogdij over de minderjarige koning heeft, maar ook wie daarop toezicht houden. De Eerste i en Tweede Kamer i vergaderen en besluiten samen in een Verenigde Vergadering i over dat wetsvoorstel.
De wet regelt het koninklijk gezag en de voogdij van de minderjarige Koning. De Eerste en Tweede Kamer beraadslagen en besluiten samen over dat wetsvoorstel.
Als de Koning nog geen achttien jaar oud is, maken de regering en de Eerste en Tweede Kamer een wet waarin staat wie het ouderlijk gezag of de voogdij over hem heeft. In deze wet staat ook wie op het ouderlijk gezag of de voogdij moet letten. De Eerste en de Tweede Kamer vergaderen samen over deze wet. Ze nemen daar samen een beslissing over. In deze wet kan ook staan dat iemand anders dit allemaal doet.
Uitleg
Als je ouders dood gaan voordat je achttien bent, moet er iemand anders op je letten. Dat betekent dat iemand het ouderlijk gezag of de voogdij over je krijgt.
Dit geldt ook voor de Koning. Als de vader en moeder van de Koning doodgaan voordat hij achttien is, krijgt iemand het ouderlijk gezag of de voogdij over hem.
Wie het ouderlijk gezag of de voogdij krijgen staat in de wet. De regering of de Tweede Kamer maakt een voorstel voor een wet. En de Eerste en Tweede Kamer vergaderen daar samen over. Ze nemen samen een beslissing. Maar ze kunnen ook een wet maken waarin staat dat iemand anders dit allemaal doet.
Bijna altijd wordt al bij het in leven zijn van de koning een dergelijk wet gemaakt voor zijn troonopvolger. Zo werd op 9 juni 1981, nadat koningin Beatrix i koningin geworden was de voogdij over prins Willem-Alexander i geregeld.
-
Wet voogdij minderjarige koning
Wet van 10 juni 1981, houdende benoeming van een voogd en regeling van de voogdij over de minderjarige Koning
Wetenschappelijk
-
-Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Van der Pot (bewerkt door D.J. Elzinga, R. de Lange), 15e druk, De Regering, het koningschap, blz 479 t/m 495.
Ingevalle van minderjarigheid, staat de Souvereine Vorst onder de voogdij van personen uit het Vorstelijk Huis en eenige aanzienlijke inboorlingen van den Lande. Deze voogdij wordt vooraf beraamd door zijnen voorganger en de Staten Generaal.
Deze voogdij wordt vooraf beraamd door den regerenden Koning en de Staten-Generaal, in eene vereenigde zitting der beide Kamers.
De voogdij wordt geregeld en de voogden worden benoemd door eene wet.
Over het ontwerp dier wet nemen de Staten-Generaal hun besluit in eene vereenigde zitting der beide Kamers.
De wet regelt het ouderlijk gezag en de voogdij over de minderjarige Koning. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.
De wet regelt het ouderlijk gezag en de voogdij over de minderjarige Koning en het toezicht daarop. De Staten-Generaal beraadslagen en besluiten ter zake in verenigde vergadering.